Knuffelbeer breien

Ingezonden door: Sabine
Knutselitem nieuwsbrief nummer: 175

Benodigheden :
100 tot 150 gr breiwil. Kies garen met een pluizig effect.
Breinaalden aangepast aan de dikte van je garen : bij voorkeur nr 4 -4.5
1 maasnaald
1 lange naald (15 à 20 cm)
Houten of plastiek balletje voor het snoetje
1 paar glazen oogjes
Sterke draad in de kleur van de beer
Restje zwarte wol voor de neus
Schaar
Vulmateriaal voor de beer

Werkwijze:
Voorpand : Begin met het hoofdje. Zet 23 steken op en brei rechts in tricotsteek, tot je een vierkant bekomt (zo’n 14cm) (hoe dikker de breiwol en breinaalden, hoe groter de beer zal worden.)
Zet langs beide zijden 19 steken bij, voor de armpjes. Brei verder in tricotsteek. Hoogte : 1 cm minder dan de helft van het hoofdje. (zo’n 6 cm)
Zet de 19 steken langs weerzijden af en brei het lijfje : 1 cm langer dan de hoogte van het hoofdje (zo’n 15 cm)
Brei tenslotte de beentjes. Brei tot de 11de steek. Brei de 12 de en de 13 de steek samen en begin een nieuw bolletje breiwil. Zo worden de beentejs terzelfde tijd gebreid.
Rugpand : Ga hetzelfde tewerk voor het het rugstuk maar brei aan het lijfje 6 naalden meer, doe hetzelfde met de beentjes. Zo kunnen we bij het vullen een zitvlak en voetjes vormen.

Aaneenzetten : markeer het rugstuk met een gekleurd draadje. Leg het voorpand op het rugpand op elkaar en naai de delen netjes aan elkaar met behulp van een maasnaald. Geef bij het aaneennaaien wat lengte toe voor het rugstuk te hoogte van het zitvlak en de voetjes. Laat een kleine vulopening aan het hoofdje. De oortjes worden reeds mee aaneengenaaid.

Keer de beer binnenste buiten. Vul de beer op. Het vulmateriaal mag lichtjes aangedrukt worden zodat het beertje stevig en vol lijkt. Modeleer waar nodig en vergeet de voetjes en het zitvlak niet.
Merk je dat de armpjes in verhouding tot de rest wat te lang zijn, trek dan vanaf de schouderpunt een rijgdraad over de armpjes en trek lichtjes aan. Trek een tweede rijgdraad vanuit de oksel.
Modelleren : begin met de beentjes. Neem een draad en een maasnaald en steek in het midden van de beentjes. Trek aan de rijgdraad volgens een denkbeeldige lijn = de plooilijn, eerst langs de voorzijde en dan langs de achterzijde. Trek de draadjes lichtjes aan en laat de draad hangen. Doe hetzelfde met het andere beentje. Dit kan 2 tot 3 keer herhaald worden, afhankelijk van het vuleffect dat je wil bekomen.
Ga verder met de armpjes. Plooi de armpjes lichtjes naar voor en trek weer aan de rijgdraad in een denkbeeldige plooilijn. Vertrek met de draad vanuit de oksel.
Trek ook een rijgdraad rond het nekje en trek lichtjes aan, zodat het hoofje iets meer vorm krijg. Begin bij de arminzet.
Snoetje : steek een houten of plastiek balletje in het hoofdje op 1/3 van de nekaanzet, zorg dat er geen vulling bij is. Trek een rijgdraad rond het balletje. Rijg zeker twee keer rond het balletje en trek lichtjes aan. Doorweef zonodig het snoetje in zijn geheel zodat het wat steviger wordt.
Oortjes : trek ook weer schuinweg een rijgdraad op de hoeken van het hoofdje, zorg dat er geen vulling in zit. Rijg ook twee keer.

Afwerking : ogen : trek cordonnetgaren door de lange naald. Naai met een dubbele draad en vertrek vanuit het midden van de nek langs de rugzijde, kom met de naald langs de voorzijde aan de rand van het snoetje terug uit en steek het oogje door. Ga terug naar de rugzijde, in het midden van de nek. Laat de draad nog loshangen. Doe hetzelfde voor het andere oogje en trek vervolgens de draden van de oogjes lichtjes aan zodat de oogjes iets dieper komen te staan. Knoop de draden vast en knip ze af.

Neusje : trek een zwarte draad in het midden van het snoetje en maak een verticaal steekje, steek vervolgens afwisselend links en rechts van deze steek tot je een mooi dik neusje bekomst. Neem de dradenonderaan allemaal samen en trek er een draad door en knoop goed aan.

Naai het nog open gedeelte van het hoofdje met een matrassteek aaneen.